SCHUTTERIJEN IN HOORN

Hier een stukje over iets anders dan we gewend zijn. Niet over de snelste schutters die er bij ons op de vereniging rondlopen of over mensen die 5 patronen op 12 meter binnen de 2,5 cm weten te krijgen. En ook niet over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van wapens. Het gaat over de geschiedenis van de schietvereniging(en) in Hoorn:

DE SCHUTTERIJ.

Zoals er nu geschoten wordt voor de ontspanning was het toen broodnodig dat men een schutterij had. Het was meer uit beschermend oogpunt voor de stad dat er mensen met wapens in hun bezit waren.

In boeken waarin over de Hoornse geschiedenis wordt geschreven gaat men terug naar 926 na Chr. Toen zijn schutterijen opgericht in opdracht van Hendrik I van Duitsland om de steden in zijn rijk te beschermen tegen aanvallen van de Hunnen. In Hoornse akten wordt in 1481 voor het eerst over schutters gesproken. Politieke onenigheden tussen steden werden in die tijd uitgevochten met legertjes uit de eigen bevolking. Geschreven wordt over het feit dat in 1426 het leger van Filips De Goede (klinkt bekend) aan de poorten van Hoorn verscheen om de West-Friezen een lesje te leren. Het bestond uit 300 boogschutters en nog 200 vrijwilligers uit de omgeving Amsterdam en Haarlem.

De meeste mensen in deze schutterijen waren personen met meer tijd en geld dan de doorsnee burger. Later ontstond een tweede groep burgers die tot meer welstand was gekomen. De eerste groep was het oude schuttersgilde en had als patroonheilige Sint Joris. Zij schoten met de kruisboog. De tweede groep was het jonge schuttersgilde en had als patroonheilige Sint Sebastiaan. Dat gilde schoot met de handboog.

Eind 15e eeuw kwamen er (eindelijk) vuurwapens bij kijken. Vuurwapens waren tot het midden van de 16e eeuw hand- en haakbussen.  (Als je zo’n haakbus eens wilt zien: in het Westfries Museum hebben ze er een.) Dan komen tot ca. 1700 de musketten in gebruik. De lading van deze musketten wordt met behulp van een lont tot ontsteking gebracht. In sommige gevallen gebruikte men een roer met een ingewikkelde radslotontsteking. Hierbij wordt de vonk, die voor de ontbranding van het kruit moet zorgen, verkregen door een ijzeren rad met een gekerfde rand langs een stuk pyriet te laten draaien. Omstreeks 1700 worden de lontmusketten opgevolgd door vuursteengeweren. Bij deze wapens wordt de vonk geleverd door een vuursteen die tegen een metalen plaatje, het staal, slaat. De laatste wijziging is van omstreeks 1875. Dan voert men het Beaumont-geweer in bij de schutterij. Bij dit geweer wordt voor het eerst gebruik gemaakt van een met kruit gevulde patroon die achter op de kogel is bevestigd. Dit waren ook de wapens die voor het eerst aan de achterzijde van de loop geladen werden.

Vaandel uit 1747

vaandel

 

De schutterplichtige burgers werden rond de tweede helft van de 16e eeuw ingedeeld in een Vendel (vaandel of vlag) of Compagnie, overeenkomstig met de wijk waarin zij woonden. Hoorn had toen 8 wijken (Hoorn bestond toen uit dat deel dat wij nu als binnenstad kennen). In deze tijd is er bij de jonge schutters sprake van een Blauw Vendel en een Oranje Vendel.

Dat in 1536 alle mannen boven de achttien werden opgeroepen om de stad te verdedigen, was niets bijzonders. Van oudsher was het ieders plicht de stad te verdedigen op straffe van het verlies van de burgerrechten. Tevens moest de stad, wanneer dat nodig was, gewapende mannen leveren voor het leger van de landsheer. Maar ook in vredestijd had iedere burger zijn deel in taken die later door politie en brandweer zijn overgenomen. Dat ging goed zolang het betrekkelijk rustig was en de wapens eenvoudig waren. In de roerige 15e eeuw was het echter niet langer verantwoord een ongeoefende schipper of touwslager na een dag hard werken op wacht te zetten met een moeilijk te hanteren voetboog. Wat de stad nodig had was een goed geoefende schutterij. Aanvankelijk kwamen voor de schutterij alleen welgestelde burgers in aanmerking, want ze werden er niet voor betaald en moesten zelf hun uitrusting bekostigen. Volgens een voorschrift uit 1574 bestond die uit “een goede langhe spiets, een goed harnas ende daer boven een een schootweerdich roer (geweer)”. De stad stelde wel een gebouw met een oefenterrein ter beschikking: de Doelen. En ook mochten de schutters volop belastingvrij wijn drinken. Rond 1600 gebruikte de schutterij het Sint Pietershof als oefenlokaal.

Gaandeweg werd de schutterij ook toegankelijk voor minder draagkrachtigen en dus door het stadsbestuur minder betrouwbaar geachte lieden. Het werd daarom belangrijk de schutterij goed onder de duim te houden. De officieren en kapiteins kwamen dan ook steevast uit de beste en de betrouwbaarste families. Wij kennen hen van de grote schuttersstukken, waarop zij zich in vol ornaat en joyeus lieten afbeelden. Medio 1747 was Hoorn verdeeld in vier wijken, die ieder een vendel van de oude en jonge schutterij hadden. Naar de kleur van hun vaandel werden ze het witte, oranje, blauwe of groene vendel genoemd. Als leger heeft de schutterij nooit veel voorgesteld, maar tot de Franse tijd speelden de schutters een zekere rol in de politieke machtsverhoudingen in de stad. Toen die was uitgespeeld, bleef een krijgshaftig gezelschap over, dat goed was geoefend, maar dan vooral in het vogelschieten en het roeren van de trom.

Men hield de twee schuttersgilden in stand, ondanks het feit dat er geen standsverschil meer was. In 1700 waren er door economisch verval nog maar 4 wijken. Volgens een officierslijst uit 1702 leverde elke van de 4 wijken een vendel voor zowel de oude als voor de jonge schutters. De gebouwen, de schuttersdoelen genaamd (nu “Doelen” in de Achterstraat) hadden erachter een “Doelenterrein” wat door een houten schuttinkje in twee afzonderlijke delen was om toch nog gescheiden de schutterij voort te zetten.

Het is duidelijk dat de organisatie van brave burgermannen, die één keer in de veertien dagen bij elkaar kwamen voor oefening waarvan de uitgaven voor het vaderlandse gedistilleerd hoger waren dan die voor kruit en kogels (klinkt alweer bekend!), het moest afleggen tegen de steeds meer gespecialiseerde beroepsmilitairen. Het grootste deel van de schutterij was alleen maar “papier-“schutterijlid. In 1778 zijn de twee schutterijen samengevoegd tot één schutterij.

schutterij

Er ontstond een steeds groter verloop in de organisatie, burgers bleven steeds vaker weg van oefening en exercities omdat zij noch het militaire noch het politieke nut ervan konden begrijpen. Er kwamen boetes op het niet verschijnen (waar heb ik dit eerder gehoord?) en er kwamen beroepskrachten in dienst van de gemeente om ervoor te zorgen dat de taken van de schutterij konden worden vervuld, zoals openbare orde, stadsveiligheid en brandweer.

Na verloop van tijd viel de schutterij weer uiteen in twee delen. Dit had te maken met het feit dat de lagere klasse van de Hoornse bevolking alleen werd ingedeeld bij de brandweerspuit (brandweer) en in feite niets meer te maken had met de schutterij. Hierdoor kwamen zij recht tegenover elkaar te staan en dit leidde in 1787 tot een gewelddadige confrontatie waarbij een dode viel. Na dit jaar had de schutterij afgedaan, politiek had men ingezien dat er andere, betere, oplossingen waren om bepaalde doelen te bereiken en praktisch doordat taken werden overgenomen door leger, politie en brandweer. Het instituut schutterij leidde daarna een sober bestaan als semi-militaire instelling.

In de 19e eeuw was er geen feest of plechtigheid denkbaar zonder muziek van de Hoornse schutterij. Bij de benoeming van een burgemeester, bij een begrafenis zoals die in 1887 van opa Kriebel die nog bij Waterloo had gevochten, bij de onthulling van een standbeeld of concerten in de muziektent, het muziekkorps van de dienstdoende schutterij was present. Een zichzelf respecterende schutterij diende over een muziekkorps te beschikken. In november 1874 werd een dergelijk korps opgericht, waarvan de ingezeten van Hoorn donateur konden worden. Na enige jaren besloot het gemeentebestuur een jaarlijkse subsidie van 500 gulden te verstrekken, want de kosten van uniformen, instrumenten en bladmuziek waren hoog.

In 1907 werd de schutterij opgeheven en dus ook het muziekkorps. Het korps ging later voort onder de naam “Stedelijk Muziekkorps”.

Dit was tot zover de geschiedenis van de Hoornse schutterij.